Ik ben de laatste om te betogen dat je medewerkers honds moet behandelen. En toch zie ik veel parallellen met de opvoeding van een pup. Zoals trouwe lezers van me gewend zijn, laat ik me voor blogs inspireren door de dagelijkse dingen. Sinds enkele dagen is onze pup Ozzy een grote inspiratiebron voor me. Slechts acht weken oud en toch zo’n mooi voorbeeld van hoe dingen werken en hoe niet. Ik zal er enkele met jullie delen.
1. Heb geduld.
Als je een puppy iets wilt leren heb je soms een lange adem nodig. Zo jong als hij is, wordt hij overstelpt door nieuwe indrukken. En als jij dan ineens ‘zit’ roept, heeft-ie geen idee wat je van hem verwacht. Terwijl het voor jou zo’n simpele en duidelijke opdracht lijkt. Hij bedoelt het niet slecht, wil zelfs graag het baasje ter wille zijn, maar heeft geen flauw idee wat je zegt. Medewerkers begrijpen ook soms niet wat je nu weer van ze verwacht. Maar niet alle medewerkers zullen vragen wat je nou bedoelt en goedbedoeld iets doen waarvan ze hopen dat dat het was. Ga dan niet gefrustreerd zuchten, maar leg rustig uit dat je wat anders in gedachten had.
2. Belonen werkt beter dan straffen.
Een puppy moet heel duidelijk krijgen wat positief gedrag is. Dat gebeurt door hem te prijzen wanneer iets lukt, zelfs al is het slechts het meelopen aan de lijn of het aandacht hebben voor het baasje. Puppies doen alles voor aandacht van de baas en hebben weinig besef van goed en fout. Vandaar dat je die aandacht op het gewenste gedrag focust. Bij medewerkers werkt het vaak net zo, sociale wezens als we zijn, willen we graag aandacht van de mensen met wie we samenwerken. En als ons gedrag gewaardeerd wordt, gaan we het vanzelf vaker vertonen.
3. Heb aandacht voor successen.
In het verlengde van het vorige: als je medewerker bijvoorbeeld na lang overwerken een klus geklaard heeft en je schenkt daar geen aandacht aan, dan werkt dat averechts. Uit onderzoek blijkt dat een opmerking als “leg maar op de hoek van mijn bureau, dan kijk ik er straks naar” of zelfs het compleet negeren, ongeveer hetzelfde aankomt als een “daar zit ik nu niet op te wachten”. Met als gevolg dat die trouwe medewerker de volgende keer zijn energie wel in andere zaken gaat steken.
4. Wees duidelijk wie de baas is.
Voor een pup moet helder zijn wie de baas is, dat is de leider van de roedel. Wanneer dat niet duidelijk is, zal de pup vervelend gaan doen, net als een puber op zoek gaan naar de grenzen en als je als baasje die grenzen niet aangeeft, gaat het van kwaad tot erger. Wanneer je duidelijk de baas bent, zal een beloning voor positief gedrag zoals hiervoor genoemd, nog meer gewaardeerd worden en je pup zal met nog meer plezier voor je werken. Zo expliciet hoeft het in de mensenwereld niet te gaan maar ook daar dient helderheid te zijn over het leiderschap. Zonder gevestigd en door de leden aanvaard leiderschap, zal het team of de organisatie op drift raken. Allerlei energielekken treden op, machtsspelletjes overheersen en het gezamenlijk doel raakt uit zicht.
Tot zover een eerste greep uit mijn ervaringen als trotse baas van een stoere pup. Er zijn nog veel meer parallellen te trekken dus daarover komt een vervolg-artikel.