Op het moment waarop ik dit bericht schrijf, nadert het Amerikaanse circus rond de presidentsverkiezingen de finish. Eindelijk weten we dan welke president door het Amerikaanse volk is gekozen, de persoon waarin de mensen het meest vertrouwen hebben, toch? Of niet soms? Ik vraag het me namelijk af!
Wijzen naar elkaar.
Wat me opviel tijdens de verkiezingscampagnes van zowel Hillary Clinton als Donald Trump, is dat ze allebei veruit de meeste tijd besteed hebben aan het zwart maken van de ander. Met name haalden ze elkaar als mens door het slijk, er werden weinig woorden vuilgemaakt aan verkiezingsprogramma’s, noch het eigen programma, nog dat van de tegenkandidaat.
Deze manier van campagne en TV-debatten voeren, is erop gericht het wantrouwen in de ander aan te wakkeren. De (social) media stonden bol van aantijgingen, waar de ander in een kwaad daglicht werd gezet. Soms gebaseerd op feiten, soms puur stemmingmakerij. Soms op basis van recente berichten, niet zelden op basis van koeien die al zo oud zijn dat je ze eigenlijk niet meer uit de sloot zou willen halen.
Wat zegt dat over jezelf?
Door de ander zo zwart te maken, roep je bij mij de vraag op wat dat over jou als presidentskandidaat zegt. Ben jij zelf zo wantrouwend, geloof je niet in het goede van de medemens? En door de ander zo weg te zetten, verberg je dan eigenlijk niet je eigen kwetsbaarheid of imperfectie op andere terreinen? Zo heb ik me het volgende afgevraagd: stel dat Hillary Clinton echt zo’n boef is als Donald Trump beweert met zijn herhaaldelijk gefulmineerde “Crooked Hillary”, hoe komt het dan dat in de peilingen toch meer kiezers voor haar kiezen dan voor Trump? Wat zegt dat over de indruk die men over hém heeft?
Ja, mijn voorkeur zou uitgaan naar Hillary Clinton als president, ook al zie ik haar mitsen en maren. Ik heb er niets over te zeggen, maar in haar verhaal kom ik tenminste opbouwende en hoopvolle elementen tegen. Het verhaal van Trump is geschoeid op angst en het vasthouden aan het bekende (zoals wapens en steenkool) dat vaak bewezen is achterhaald te zijn. In het verhaal van Clinton hoor ik nog de helpende hand die ik in Trumps verhaal kwijt ben.
Wie wantrouw jij het minst?
De verkiezingen gaan dus zo onderhand niet langer over wie het vertrouwen van de Amerikaanse kiezer wint, maar wie de Amerikaanse kiezer het minst wantrouwt. Een keuze tussen twee kwaden, welke is het minst erg?
Wat ik me dan ook afvraag is hoe het straks na de verkiezingen verder gaat. Een president die door ongeveer de helft van het volk gewantrouwd wordt. Al was het maar omdat hij of zij niet of nauwelijks heeft geprobeerd het vertrouwen te wekken. Die president zal het niet gemakkelijk krijgen.
Vertrouwen in de zakenwereld.
Een succesvol ondernemer weet dat het weinig zin heeft om af te geven op het product of de dienst van een concurrent. Een beetje leider vertrouwt in eigen kunnen en weet waar hij of zij voor staat. Dát communiceert de leider en een ondernemer benadrukt dus vooral waar hij of zij voor gekozen zou moeten worden. Als een beetje ondernemer dat principe al begrijpt, hoe kan het dan dat een toekomstig leider van een wereldmacht dat niet weet toe te passen?