Dit weekend las ik in NRC een mooi artikel over curlingouders. Ik dacht eerst dat het ging over ouders van kinderen die de curlingsport beoefenen, maar het bleek een term die komt uit de mond van de Deense psycholoog Bent Hougaard. Al lezende snapte ik wat ermee bedoeld werd en al snel legde ik de link naar assertiviteit, een thema waar wij bij Anker & Kompas vaak mee werken.
Wat is een curlingouder?
Je hebt ongetwijfeld wel eens de sport curling op TV gezien: er wordt een curlingsteen gericht op een plek op het ijs dat “het huis” genoemd wordt. Dit gebeurt in teams en het team dat de steen het dichtst bij het midden van het huis weet te krijgen, wint. Een soort Jeu de Boules op het ijs. Nadat de steen door een van de teamleden is gegooid, schuift deze over het ijs naar het huis. Om de richting van de steen wat bij te stellen, wordt door de rest van het team met bezems het ijs voor de steen schoongeveegd.
Dat laatste is wat Hougaard ziet bij de curlingouders. Het zijn de ouders die voor hun kind het pad schoonvegen, zodat het gladjes door het leven kan gaan. Een curlingouder gaat naar school om van alles voor het kind op te lossen: van de klassenindeling, te moeilijk huiswerk tot en met pesterijtjes op het schoolplein. En staat langs het sportveld om het kind bij te staan als de scheidsrechter een onwelkome beslissing neemt of de coach hun kind op de reservebank houdt, of belt ouders van een klasgenoot als hun kind niet is uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje.
De motivatie van curlingouders.
Uiteraard heel mooi dat ouders zoveel over hebben voor hun kinderen. Ze doen dit ook vanuit heel goede bedoelingen, ze willen het beste voor hun kind. Sterker nog: ze willen het behoeden voor teleurstellingen en tegenslag. Zodat het kind onbezorgd verder kan.
Wat zegt dit over assertiviteit?
Dit gedrag van de ouders heeft alles te maken met hun eigen assertiviteit. Waar in een vorige generatie ouders nog geneigd waren zich neer te leggen bij beslissingen van school, voetbalcoach of klasgenoten, zijn ouders mondiger en nemen er niet snel meer genoegen mee. Dus tot zover misschien ook wel goed nieuws!
De keerzijde is dat het kind zelf niet meer leert om te gaan met teleurstellingen. Het kind hoeft dankzij de ouders niet te laten merken dat het baalt van dingen die het overkomt. Dus oefent het ook niet met het benoemen van ongenoegen, het geven van feedback en het uitspreken van conflicten. Bovendien leert het teleurstellingen niet verwerken. Terwijl dit juist vaardigheden zijn die in het latere leven zo van pas komen. Wanneer je al jong leert dat het leven niet altijd gladjes verloopt, er soms hindernissen zijn te nemen, je soms mensen tegenkomt met andere belangen en dus ervaart dat je soms moet opkomen voor die van jou, dan komt je dat later in talloze sociale omgevingen van pas. Zo horen we vrij vaak tijdens onze assertiviteitstrainingen dat mensen conflicten spannend vinden, simpelweg omdat ze vroeger nooit ruzie mochten of hoefden te maken.
Gun het kind een teleurstelling
De boodschap in het NRC artikel was dan ook dat je kinderen juist helpt door het af en toe een teleurstelling te laten ervaren. Het draagt bij aan de gezonde ontwikkeling van iemand die straks in de “grote-mensenwereld” zal merken dat het leven niet altijd over rozen gaat.